BANDENLABEL/ CRITERIA

 

Veelgestelde vragen over het bandenlabel

 



Wat is het doel van het bandenlabel?
 



     
Het bandenlabel is bedoeld om het gebruik van veilige, zuinige en milieu- ontlastende banden de stimuleren. 
De aandacht richt zich daarvoor op drie belangrijke prestatie-indicatoren: grip van de band op nat wegdek, 
de brandstofefficiëntie en het externe afrolgeluid. Consumenten en eindgebruikers kunnen daardoor banden met elkaar vergelijken als zij nieuwe banden aanschaffen en zo een afgewogen keuze maken.


 

Waar gaan de regels over?









 
     
De regelgeving schrijft voor dat bepaalde eigenschappen van banden gecommuniceerd moeten worden 
naar de consument. Die informatie gaat over:

- De impact van de grip van de band op nat wegdek op de veiligheid van het voertuig.
- De impact van de rolweerstand van de band op de brandstofefficiëntie van het voertuig (van belang voor de economische prestatie en voor de hoeveelheid CO2-uitstoot). 
- En het externe afrolgeluid van de band, weergegeven in decibels. Dus niet het geluid in het voertuig.

De informatie gaat over personenwagen-, bestelwagen- en bedrijfs- voertuigbanden.

 

Moeten alle banden voorzien zijn van een bandenlabel?




     
Nee, de regelgeving geldt voor personenwagen-, bestelwagen- en bedrijfsvoertuig-banden met uitzondering
van vernieuwde banden, Professional- Off-Road-banden (POR-banden), banden voor competitiedoeleinden, banden met spikes, reservebanden met een T-markering, banden die ontworpen zijn voor voertuigen die voor 1 oktober 1990 zijn geregistreerd, banden met een maximaal toelaatbare snelheid van 80 km/uur en banden
waarvan de hieldiameter kleiner is dan 254 mm (10 inch) of groter is dan 635 mm (25 inch). 

 

Moeten niet- Europese landen ook aan de regelgeving voldoen?

     

Ja, alle banden die verkocht worden in de 27 lidstaten van de Europese Unie moeten vanaf 1 november 2012 voldoen aan de nieuwe richtlijnen. 

 

Waarom krijgen POR-banden geen
bandenlabel?

     
Professional-Off-Road-banden zijn speciaal ontwikkeld om in het terrein optimale wegvastheid te realiseren bij zeer slechte omstandigheden. Het is daarom onmogelijk om te voldoen aan de gestelde eisen en drempelwaarden voor het label. 

 

Vernieuwde banden zijn uitgezonderd
voor het label. Blijft dat zo? 

     

Er zijn plannen om eisen aan vernieuwde banden te verbinden, echter, pas na een gedegen inschattingsonderzoek. De resultaten van dit onderzoek zullen uiterlijk in maart 2016 gepubliceerd worden. Intussen heeft de Europese koepelorganisatie voor de onafhankelijke bandenvernieuwers (BIPAVER) initiatieven ondernomen om na gedegen onderzoek een gelijkwaardig label te realiseren.

 

Wanneer gaat de regelgeving in?



     

De regelgeving is op 1 november 2012 van kracht voor personenwagen-, bestelwagen- en bedrijfsvoertuigbanden die geproduceerd zijn vanaf 1 juli 2012. Het gaat dus om banden vanaf productiecode ‘2712’ (27ste week van 2012).

 

Wie verzorgt
informatie aan de consument?




















     

Drie marktpartijen hebben de plicht om de consument voor te lichten:

1. Bandenleveranciers (producenten en importeurs)

Voor personenwagen-, bestelwagen- en bedrijfsvoertuigbanden moet de informatie beschikbaar zijn in het technisch reclame- materiaal, respectievelijk op hun websites.
Voor personenwagen- en bestelwagenbanden hebben producenten en importeurs de keuze tussen het aanbrengen van een etiket op het loopvlak en het meezenden van een label bij de aflevering van een partij identieke banden bij de retailer (de banden- specialist, de autodealer of het garagebedrijf) of de eindgebruiker.

2. Retailers (verkooppunten)

Retailers moeten ervoor zorgen dat de consument voor de aankoop duidelijke en zichtbare informatie krijgt in de vorm van een sticker of een andere vorm.
Retailers moeten ervoor zorgen dat de consument tijdens de aan- koop duidelijke en zichtbare informatie krijgt als deze informatie niet zichtbaar is bij de aanschaf (bijvoorbeeld bij webshops). Retailers moeten de informatie vermelden op de factuur of deze meeleveren met de factuur.

3. Voertuigleveranciers en -distributeurs

Voertuigleveranciers en -distributeurs moeten de onderscheiden waarden voor grip op nat wegdek, brandstofefficiëntie en de waarde voor extern afrolgeluid benoemen voor alle banden die voor het voertuig in aanmerking komen, anders dan de banden die als eerste montage zijn gemonteerd. Wanneer er sprake is van een aanbod in een andere maat of een ander type band, al dan niet gemonteerd op het standaard wiel, moet vooraf de labelinformatie worden verstrekt. Er is geen aanvullende informatieplicht als het wiel en de band dezelfde maat en hetzelfde type zijn als de originele montage op het nieuwe voertuig.

 
Wat zijn de waarden voor de rolweerstanden en voor grip op nat wegdek?      
De waarden zijn verkregen door een geharmoniseerde testmethode, vastgelegd in UN-ECE 117.02. 



 

Wat zijn de waarden voor het externe
afrolgeluid?


     

De waarden zijn verkregen door een geharmoniseerde testmethode, vast- gelegd in UN-ECE 117.02. Naast de absolute waarde is er aanvullend een markering voor de geluidsproductie in relatie tot bestaande en komende regelgeving. Zo voldoet een band met drie zwarte golfjes aan de huidige regelgeving (Richtlijn 2001/43). Twee golfjes zal voldoen aan de toekomstige regelgeving (Verordening 661/2009). Een golfje presteert 3 dB(A) beter dan twee golfjes.

 

Waarom zijn er verschillen tussen de
waarden van het label en de uitkomsten van gepubliceerde bandentest?

     

Voor het label worden slechts drie prestatiecriteria getoetst onder ge- harmoniseerde testomstandigheden (Zie ook tabel 2). Zie de antwoorden van vraag 8 en 9. Onafhankelijke testinstanties (ADAC, TÜV, enz.) testen onder eigen (vaak niet-geharmoniseerde) omstandigheden en maken gebruik van meer prestatiecriteria met verschillende wegingsfactoren. Bij de ontwikkeling van een band houden producenten rekening met vele tientallen prestatiecriteria. Voorbeelden van deze criteria zijn: slijtvastheid (kilometerrendement), remmen op droog wegdek, geluidsproductie in het voertuig, handling en aquaplaning. 

 

Welke testprocedures 
worden gebruikt?

     

Alle testprocedures zijn omschreven in UN-ECE 117.02 en vastgelegd in Europese Regelgeving. Grip op nat wegdek is naast de ISO-procedure bovendien apart vastgelegd in Verordening 228/2011 voor personen- wagenbanden en in Verordening 1235/2011 voor bestelwagen- en bedrijfs- voertuigbanden. 

 

Hoe gaat de industrie om met de
verschillen tussen de onderscheiden en bestaande testmethoden?

     

In algemene zin mag gesteld worden dat de algemeen geaccepteerde geluidsmeting geen toelichting meer nodig heeft. Voor rolweerstand (laboratoriumtest) is een alignementprocedure beschreven voor de coëfficiënt-test. Eveneens is het onderscheid tussen de geaccrediteerde laboratoria vastgelegd in de alignement-procedure. Voor de metingen van grip op nat wegdek is de relatieve testmethode gebruikt, waarbij de waarde wordt uitgedrukt in de prestaties van de referentieband. Op deze manier worden de verschillen tussen de varianten van testcentra en wegdekken geëlimineerd.

 
Wanneer nemen de bandenfabrikanten het label in gebruik?      

De Europese regelgeving verplicht fabrikanten het label te gebruiken met ingang van 1 november 2012 voor banden die geproduceerd zijn na 30 juni 2012. Eerder publiceren mag, maar niet vóór 30 mei 2012 (Verordening 1235/2011).

 

Wat zijn de prestaties van banden voor
wet grip, brandstofefficiëntie en afrolgeluid? 

     

Nu alle testmethoden vastliggen is een start gemaakt om tijdig en onder toezicht van toezichthouders alle producten te waarderen. Elke producent is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering.

 

Wordt er voorzien in een centrale data
base?

     

De Europese Commissie heeft besloten om de ontwikkeling en het onder- houd van een centrale database aan de markt over te laten. In Nederland bestaat een goede database (de BAC-database van Vereniging VACO), die op dit moment geactualiseerd wordt om labelinformatie centraal beschikbaar te kunnen stellen.

 

Wordt de zijwandmarkering aangepast aan de nieuwe regel
geving? 

     

Voor het bandenlabel conform Verordening 1222/2009 is geen aanpassing van de zijwandmarkering noodzakelijk. Wel zal de zijwandinformatie aangepast moeten worden om te volden aan Verordening 661/2009. De details voor deze markeringen zijn vastgelegd in UN-ECE Reg. 117.02.

 

Wat is rolweerstand?   

 


     
Rolweerstand is een kracht die tegenovergesteld is aan de rijrichting van een rollende band. Als gevolg van het voertuiggewicht wordt de band gedeformeerd in het contactvlak met het wegdek. Deze vervorming veroorzaakt interne verliezen die vergelijkbaar zijn met het minder hoog terugstuiten van een vallende rubberen bal. De rolweerstand van banden kan uitgedrukt worden in een kracht (N) of als coëfficiënt (RRC). Deze coëfficiënt is gedefinieerd als de RR (N) gedeeld door de bandenbelasting (kN). Het voordeel van de RRC is dat een eenvoudige vergelijking van banden mogelijk is bij montage onder verschillende voertuigen.

 

Hoe draagt de rolweerstand bij aan
het brandstofverbruik van voertuigen? 

     

De motor van het voertuig moet vermogen realiseren om de rolweerstand te overwinnen. Dit vermogen kost brandstof. De vuistregel laat zien dat bij personenauto’s ca. 6% daling in rolweerstand ongeveer 1%  minder brandstofverbruik oplevert. Vele andere factoren dragen bij aan het brandstofverbruik. Bijvoorbeeld aerodynamica, voertuiggewicht, motortype, airconditioning, weghelling, rijstijl, bandenspanning en algemene verkeersomstandigheden.

 

Wat is het verband tussen grip op
nat wegdek en rolweerstand?


     

Er zijn veel karakteristieken van een band die de rolweerstand beïnvloeden. Rolweerstand kan beïnvloed worden door wijziging van deze karakteristieken. Enkele daarvan kunnen ook een negatieve invloed hebben op de grip op nat wegdek. Bandenproducenten zoeken altijd naar de optimale balans tussen grip op nat wegdek en rolweerstand. Als de rolweerstand te ver wordt verlaagd, heeft dat te veel negatieve invloed op de grip op nat wegdek.

 

Wat is het verband tussen de grip op nat
wegdek en de verkeersveiligheid in het bijzonder onder verschillende weers- omstandigheden?

     

Grip op nat wegdek is het kenmerk voor de veiligheidsprestatie van banden. Het zegt iets over het remvermogen van een band op nat wegdek. Er zijn ook andere parameters relevant voor de veiligheid, zoals wegvastheid, richtingsstabiliteit, vertraging- of remvermogen op nat en droog wegdek bij hoge snelheid en waterafvoervermogen. Grip op nat wegdek is in Europa gekozen als de meest representatieve waarde voor het verlies van wegvastheid.

 
Wat is het verschil tussen de limiet en de gradering?      

De limiet is het minimaal acceptabele toelatingsniveau voor een band op de Europese markt. De gradering voor het label geeft aan wat het prestatieniveau is in een gedefinieerde testomgeving voor de brandstofefficiëntie, grip op nat wegdek en het extern afrolgeluid.

 

Hoe is de naleving van het label
geborgd?



   

Het is de verantwoordelijkheid van nationale toezichthouders om de conformiteit van de waarden te beoordelen. De procedures voor dit toezicht zijn beschreven in de bijlage IV van Verordening 1235/2011.

 

Zijn er plannen voor een brandstof
calculator om de invloed van de rolweerstand duidelijk te maken?

     

De Europese Commissie zal werkzaamheden starten om een geharmoniseerde brandstofcalculator te ontwikkelen. Deze calculator, die het mogelijk maakt om verschillen in brandstofverbruik te berekenen, kan eventueel op de websites van onderscheiden fabrikanten worden geplaatst.



 
Is de grip op nat wegdek voor zomer- en winterbanden vergelijkbaar?
     

Ja, maar u moet zich realiseren dat de meetcondities voor beide groepen verschillend zouden moeten zijn. De buitentemperatuur voor winterbanden speelt een belangrijke rol, evenzo de vormgeving van het profiel en de profieldelen. De oppervlaktetemperatuur van de natgemaakte testbaan en de omgevingstemperatuur moeten tussen 2°C en 20°C liggen voor winterbanden en tussen 5°C en 35°C voor zomerbanden. Een ‘B’ voor een winterband is dus ongelijk aan een ‘B’ voor een zomerband. 

 
Waarom zijn de testresultaten voor grip op nat wegdek voor winterbanden in het algemeen minder dan zomerbanden? 
     

Wil men tot een gelijkwaardige uitkomst komen, dan moeten de meet- condities per categorie worden aangepast. De rubbersamenstelling van winterbanden moet bij lagere temperaturen presteren en niet, zoals de meetmethodiek nu voorschrijft, bij hogere temperaturen.

 

Kan ik als retailer mijn bestaande
voorraad banden nog verkopen na 1 november 2012? 

     

Alleen banden voorzien van een productiecode van voor 1 juli 2012 (2712) kunnen na 1 november 2012 nog worden verkocht zonder label. Banden met een uitzondering kunt u zonder label blijven verkopen.

 

Wat gebeurt er als de verordeningen
niet worden nageleefd?     
     

Z
owel leveranciers als distributeurs moeten voldoen aan de nieuwe regelgeving. Het is de verantwoordelijkheid van de nationale overheid om de strafmaat te bepalen. 


 
 

Primaire bron:    ETRMA


       

Vakgarage ASK

Trekhaakcentrum logo